Werkwijze

Nadat u de opdracht aan ons hebt verstrekt gaan we volgens onderstaande stappen te werk:

Stap 1 : Opstellen werkplan

Aan de hand van de verkregen informatie over de te onderzoeken locatie wordt een
project specifiek werkplan opgesteld.

Stap 2 : Inventarisatie op locatie

Een gecertificeerd medewerker van
Asbestinventarisatiebureau Dufornee, welke minimaal in het bezit is van het
certificaat Deskundig Inventariseerder Asbest (DIA), zal dit project
inventariseren op asbestverdachte materialen op de locatie.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van handgereedschappen.
Eventueel met of zonder destructief onderzoek.

Stap 3 : Bemonsteren

Van alle materialen welke mogelijk asbest
zouden kunnen bevatten worden materiaalmonsters genomen. Eventuele
monsternamepunten zullen fotografisch worden vastgelegd. Van de aangetroffen
asbestverdachte materialen zullen de exacte locatie, het soort materiaal, de
bevestiging en de afmetingen bepaald worden. Alle asbestverdachte materialen
worden bemonsterd met gebruik van daarvoor geschikte persoonlijke
beschermingsmiddelen en toepassing maatregelen zodat vezelemissie wordt
voorkomen. Na de monstername wordt de locatie van monstername gereinigd. De
monsters worden afzonderlijk gecodeerd. Materiaalmonsters worden voorzien van
de code MM, kleefmonsters van de code KM en luchtmonsters van de code LM.

Van technische installaties zoals
verwarmingsapparatuur, en elektriciteit gerelateerde componenten en dergelijke
worden doorgaans geen materiaalmonsters genomen. Van eventueel aangetroffen
verwarmingsapparatuur worden indien aanwezig het merk, typenummer en bouwjaar
vastgelegd. Aan de hand van diverse literatuur kan van een groot aantal
verwarmingsinstallaties en componenten worden achterhaald of deze
oorspronkelijk asbesthoudende materialen bevatten. Indien adequate
productinformatie op de verwarmingsapparatuur of in diverse literatuur
ontbreekt kan deze apparatuur op basis van kennis en ervaring van de inspecteur
als asbestverdacht worden aangemerkt.

Stap 4 : Direct risico?

Indien tijdens de inventarisatie een ernstige besmetting met asbesthoudende materialen
wordt aangetroffen, welke een direct risico oplevert voor bewoners/gebruikers
van het gebouw of constructie, wordt de opdrachtgever hierover direct
ingelicht. Afhankelijk van de situatie kan een advies tot een NEN 2991
onderzoek (risicobeoordeling in en rondom gebouwen of constructies waarin
asbesthoudende materialen zijn verwerkt) worden gegeven.

Stap 5 : Resultaten monsters

Alle bemonsterde asbestverdachte materialen
zullen worden geanalyseerd door een laboratorium in het bezit van het vereiste
certificaat testlaboratoria, vastgelegd in NEN-EN-ISO/EC 17025:2005.  De
monsters worden door het laboratorium geanalyseerd op aanwezigheid van de zes
voorkomende asbestsoorten (crocidoliet, amosiet, chrysotiel, tremoliet,
anthophyliet en actinoliet). Het laboratorium bepaalt tevens de
hechtgebondenheid van het materiaal. Dit houdt in dat er wordt gekeken naar de
aard en de staat waarin het bemonsterde materiaal verkeert. Indien het
materiaal als niet hechtgebonden wordt aangemerkt houdt dit in dat er onder
normale toepassings- en gebruiksomstandigheden asbestvezels vrij (kunnen)
komen. Bij hechtgebonden materiaal is de kans op vezelemissie onder normale
toepassing en gebruiksomstandigheden miniem. De hechtgebondenheid van het
materiaal bepaalt mede de wijze van saneren in een later stadium,
de zogenaamde risicoklasse-indeling (SMA-rt).

Stap 6 : Opstellen Rapportage

Alle bevindingen die door Asbestinventarisatiebureau
Dufornee tijdens de inventarisatie op locatie naar boven gekomen zijn worden
samen met de resultaten van een gecertificeerd laboratorium vastgelegd in een
rapport. Deze asbestrapportage wordt uiteraard aan u beschikbaar gesteld

Stap 7 : Toelichting

Indien gewenst kunnen een we een toelichting geven
op de door ons opgestelde rapportage.
Als er geen asbest aanwezig is dan behoeft de rapportage zeer waarschijnlijk
geen toelichting. Maar als er (onverwachte) resultaten zijn kunnen we desgewenst dit nader aan u toelichten.